Over een dikke maand blaas ik 21 kaarsen uit. Tenminste als mijn mama een deftige taart en 21 kaarsen voorziet. Maar ervan uitgaand dat mijn moeder me graag ziet en de bakker nog een smurfentaart heeft, denk ik niet dat dat een probleem zal zijn. 21 kaarsen dus, want op 1 september vier ik mijn eenentwintigste verjaardag.
Elke verjaardag is voor mij een hoogdag. Een dag waar ik vanaf Kerstmis naar aftel. En dat heeft niets met eventuele pakjes (ondanks mijn erg gevulde pinterestverjaardagslijst), een groot feest of een gouden kroon te maken. Die dag is gewoon mijn dag. En ik slaag er telkens in me dan extreem gelukkig en vrolijk te voelen. Ik geniet ook elk jaar opnieuw van ons mama, die al snotterend, mijn geboorteverhaal vertelt.
Voor Amerikanen is hun 21e verjaardag, hét moment om in de drank te vliegen. Voor Belgen is elke verjaardag een moment om in de drank te vliegen. Voor mij is mijn 21e verjaardag de start van een nieuw jaar. Een jaar waarin ik eindelijk korte mette maak met ziek zijn (het heeft echt wel lang genoeg geduurd), deftig mijn belastingen leer invullen, nog meer en nog beter leer schrijven en niet meer hoef te kiezen tussen vis of vlees. Kortom, het wordt een jaar van algehele pret.
En die pret ga ik hier documenteren. In een virtueel dagboek, als een soort to-dolijst van wat nog komen moet. 52 weken lang – wanneer ik het zo schrijf, besef ik pas hoeveel weken dat eigenlijk zijn – noteer ik iedere week of ik al volwassen ben geworden of niet. Hopelijk met heel wat aaaaaaaah’s, en weinig tranen. Alhoewel tranen wel echt goed verkopen op het internet. We zullen wel zien.
Soit, mijn 21e levensjaar (of is het eigenlijk mijn 22e al?), wordt er één dat ik op mijn veertigste nog eens kan herbeleven. Dat is alvast de bedoeling. Van vis naar vlees, of omgekeerd, ik vind het nu al spannend.