Wij zijn meisjes van de zee. Of toch op z’n minst dochters van een meisje van de zee. Ons moeder houdt van de zee. Maar niet van go-carts, ijskramen en andere troep op de dijk. Dus moet ik nuanceren. Ons moeder houdt van de buitenlandse zee. De wilde zee. En van stranden waar je nog in je blote billen kunt liggen zonder dat er honderden andere mensen op je staan te koekeloeren.
Omdat wij graag met de billen bloot (maar niet heus) op het strand liggen, reden wij naar Nord-Pas-de-Calais. Want dat ligt in Frankrijk en Frankrijk is buitenland en daar is de zee minder commercieel. Een klein minpunt aan de minitrip was het gegeven zon. Die bleef namelijk achter aan de Belgische kust. Maar weer of geen weer, wind of gewoon keiharde regen, la famille Reumers deinst voor niets terug en gaat naar zee. Met vliegers, bikini’s en een gekoelde frigobox.
Als wij op minitrip gaan, nemen wij dat graag ook erg serieus. Dus voorzag ons mama een slaapplek in Bollezele. Laat u niet misleiden door de naam, da’s wel degelijk in la douce France. Naast het feit dat het in Bollezele niet echt ‘douce’ was, viel vooral de stilte op. Op een occasionele ‘boe’ van een koe ergens te velde na, was het er muisstil. Dat ben ik niet meer gewoon. Als er geen vliegtuig of een trein voorbij vliegt / raast, dan horen we wel spelende kinderen of die irritante facebookplong. Neen, de stilte was bijna beter dan de zee ervaring.
Bijna beter, inderdaad. Want hallo kroket, in Nieuwpoort heb ik van z’n leven nog geen zeehond zien voorbij peddelen. Zo eentje van de opblaasbare soort telt niet. In Bollezele zagen we wel zeehonden. Na wat miscommunicatie met de plaatselijke strandbevolking: “Regarde-là, c’est un mer-chien” leerden we op de koop toe dat zeehonden in het Frans phoques genoemd worden. Wat een land. Wat een strand. Wat een minitrip.